Puber

Je puber ontwikkelt zich snel op allerlei gebieden, zoals lichamelijk, seksueel en sociaal-emotioneel. Als ouder ben je druk met het opvoeden, het (opstandige) gedrag, het mediagedrag en de gezondheid van je puber. Je wilt natuurlijk ook dat je kind gezond eet. Maar hoe doe je dat eigenlijk? Vrije tijd vinden pubers belangrijk. Ze trekken er graag met vrienden op uit. Ze gaan ook steeds meer ontdekken en experimenteren, zoals drank, drugs en roken. Hoe ga je er als ouder mee om als je puber met deze genotmiddelen in aanraking komt? Je puber zit op de middelbare school, maar kiest straks een vervolgstudie. Misschien wil je puber ook wel een baantje om extra geld te verdienen. Hoe kun je je kind hierin steunen en begeleiden?

Groeispurt

Pubers groeien tijdens hun groeispurt meer dan twee keer zo snel als in hun kindertijd. Sommige kinderen worden lang, andere blijven wat kleiner.

Wat is de groeispurt?

Als kinderen in de puberteit komen, zorgen de hormonen ervoor dat ze sneller groeien. Meestal merk je eerst dat de voeten snel groeien. In het jaar daarna vliegt je kind de lengte in, vooral bij jongens gaat de groei vaak meer dan twee keer zo snel als daarvoor. Ze zullen in die tijd niet lang met hun schoenen en kleding kunnen doen.

Die groei kost energie. Pubers hebben veel eetlust, kunnen moe en sloom zijn en voelen zich soms niet zo lekker. Hun bewegingen veranderen, ze zijn soms onhandig en slungelig. Ze moeten wennen aan hun plotselinge lange lijf. Het kan ook zijn dat je puber hierdoor wat gevoeliger is voor blessures.

Groeispurt bij meisjes

Meisjes hebben vaak een groeispurt als ze tussen 10 en 14 jaar zijn. Ze groeien eerst vooral in de lengte. Bij de meeste meisjes is er rond hun twaalfde een groeipiek. Zodra meisjes voor het eerst ongesteld zijn geweest, groeien ze niet meer zo snel. Ze groeien dan nog gemiddeld 8 centimeter. Is de lengtegroei voorbij, dan groeien meisjes ook in andere richtingen. Ze krijgen bijvoorbeeld rondere heupen.

Groeispurt bij jongens

Jongens hebben vaak een groeispurt als ze tussen 11 en 15 jaar zijn. Omdat ze meestal eerst vooral in de lengte groeien, zien ze er soms slungelig uit. Zelf moeten ze ook wennen aan hun groeiende lijf en ze kunnen zich daarom wat onhandig gaan bewegen. Soms kan het gewicht de lengtegroei niet bijhouden en wordt je kind wat magerder. Als je zoon goed eet, hoef je je daar geen zorgen over te maken. De groeispurt duurt bij jongens tot een jaar of 16. Na de groeispurt groeien jongens nog jaren door, soms tot 24 jaar, maar niet meer zo hard.

Voedingsstoffen en vitamines

Pubers groeien snel. Bepaalde voedingsstoffen zijn daarom extra belangrijk voor ze.

  • Calcium, ook wel kalk genoemd, is goed voor de botopbouw. Calcium zit vooral in melk, melkproducten en kaas, maar ook in graanproducten en sommige groenten.
  • Vitamine D is nodig zodat de calcium kan worden opgenomen in de botten. Als je kind veel buiten komt heeft het genoeg vitamine D voor de groeispurt, maar alleen als het een lichte huid heeft. Anders is het verstandig in de periode van snelle groei vitamine D-tabletjes te geven.
  • Vooral meisjes die al ongesteld zijn hebben voldoende ijzer nodig omdat ze daar iedere maand tijdens de ongesteldheid wat van verliezen. IJzer zit vooral in groenten, vlees en graanproducten (brood). In witbrood zit nauwelijks ijzer. Volkorenproducten bevatten juist veel ijzer. IJzer wordt het best opgenomen in een maaltijd met vitamine C en juist niet in een maaltijd met een melkproduct. Het is dus handig om bij de grootste (volkoren)broodmaaltijd fruit(sap) te geven en de melk te bewaren voor andere momenten op de dag.
  • Vitamine C. Het lichaam neemt ijzer beter op samen met vitamine C en dat zit vooral in fruit, maar ook in groenten en aardappelen.