Zwanger

Denk je dat je zwanger bent? Er zijn verschillende symptomen waaraan je een zwangerschap kunt herkennen. Als je weet dat je zwanger bent, is het goed om zo gezond mogelijk te leven. Let bijvoorbeeld op je voeding en laat genotmiddelen staan. Tijdens de zwangerschap word je begeleid door de verloskundige of gynaecoloog. Zij houden in de gaten of het goed gaat met jou en de baby. Maar hoe doen ze dat? En hoe ga je om met veranderingen van bijvoorbeeld je lichaam of binnen je gezin? Als je zwangerschap vordert, komt de bevalling steeds dichterbij. Maar hoe verloopt een bevalling eigenlijk? En welke spullen zijn nodig voor de bevalling en als de baby er is?

Lichamelijk onderzoek

Bij iedere controle voelt de verloskundige met haar handen op jouw buik hoe de baarmoeder groeit. Zo krijgt zij een indruk van de groei van de baby.

Inwendig onderzoek

Soms besluit de verloskundige of de gynaecoloog tot een inwendig onderzoek. Als je om een of andere reden moeite hebt met een inwendig onderzoek, bespreek dit dan. Je verloskundige en gynaecoloog zal er zeker rekening mee houden.

Onderzoek naar de ligging van de baby

In de laatste maanden van de zwangerschap controleert de verloskundige hoe je baby in de baarmoeder ligt.

  • De normale ligging is met het hoofdje naar beneden.
  • Als je baby met de billetjes naar beneden ligt, heet dat een stuitligging.

Hoe groter je kindje wordt, hoe moeilijker het voor je baby wordt om zelf te draaien in de baarmoeder. Op een gegeven moment is dat bijna niet meer mogelijk en dan is het belangrijk om te weten hoe de baby precies ligt. Dat bepaalt namelijk hoe je kindje geboren zal worden.

Hartslag beluisteren

Ongeveer vanaf de derde maand kan de verloskundige de hartslag van de baby horen. Vanaf dat moment luistert zij iedere keer naar de harttonen van je kind. Meestal kun je meeluisteren. Het kan heel emotioneel zijn om het hartje van je nog ongeboren baby zo snel te horen kloppen!

Bloeddruk opmeten

Tijdens de controle wordt je bloeddruk gemeten. De bloeddruk wordt weergegeven met een getal voor de bovendruk en een getal voor de onderdruk (bijvoorbeeld 120/80). De verloskundige let vooral op de onderdruk. Die mag niet te hoog worden.

Bij een hoge bloeddruk let de verloskundige extra op de gezondheid van jou en je baby. Tegen het einde van de zwangerschap stijgt je bloeddruk meestal wel iets. Een lage bloeddruk kan geen kwaad, maar is soms lastig omdat het tot duizeligheid kan leiden. Wees dus voorzichtig met uit bed komen en opstaan uit een stoel.