Baby
Het is een bijzonder moment als je vader of moeder bent geworden. De tijd na de bevalling heet de kraamtijd. Als moeder word je goed in de gaten gehouden door de verloskundige, kraamverzorgende of arts. Pasgeboren baby’s hebben de eerste tijd qua voeding niet veel meer nodig dan borstvoeding of flesvoeding. Je baby ontwikkelt zich het eerste jaar razendsnel. Ze leren veel en vinden het bijvoorbeeld leuk om samen met je te spelen. Als ouder ben je veel bezig met opvoeden, het gedrag en het verzorgen van je baby. Je doet de baby in bad, verschoont de luier en probeert de verschillende signalen die je baby geeft te herkennen en te begrijpen.
Soorten vaste voeding
Tot de leeftijd van zes maanden heeft je baby niets anders nodig dan borstvoeding en flesvoeding. In de borstvoeding of flesvoeding (kunstvoeding) zitten alle voedingsstoffen die een baby nodig heeft. Vanaf zes maanden vervang je stap voor stap de borstvoeding of flesvoeding voor echte maaltijden. Rond zijn eerste verjaardag eet je baby met de pot mee.
Niet eerder dan vier maanden
In de periode van vier tot zes maanden kun je beginnen met het geven van een paar kleine eerste hapjes: de oefenhapjes. Het is belangrijk dat je kind rechtop zit en goed kan slikken. Geef bijvoorbeeld een lepeltje heel fijn geprakte groente of fruit. Begin een of twee keer per dag met drie tot vier lepeltjes.
Pap
Je kunt pap maken van warme opvolgmelk. Het is het beste om te beginnen met fijnere soorten pap, zoals meel of bloem van rijst, haver of spelt. Daarna kun je langzaam overstappen op pap van havermout of tarwe en de grovere soorten. Het is beter om de pap te geven met een lepel in plaats van een fles. Je baby leert hierdoor kauwen en slikken.
Je kunt pap ook met moedermelk maken. De pap blijft dan dun. Dat komt door een enzym in de moedermelk.
Wil je je baby pap van rijstebloem geven? Doe dit dan liever niet elke dag. Wissel eens af met pap van andere granen. In rijstproducten kan relatief veel arseen zitten. Als je baby daar langere tijd te veel van binnenkrijgt, kan dat schadelijk zijn voor de gezondheid van je baby.
Babyhapjes vanaf zes maanden
Vanaf zes maanden kun je langzaam beginnen de borstvoeding of flesvoeding te vervangen door bijvoeding. Je kunt je baby nu ook een broodkorst geven. Zo leert je kind kauwen, ook als het nog geen tanden en kiezen heeft. Je baby bijt en sabbelt met de kaken. Dat is goed voor de mondspieren. Verder ga je gewoon door met de kleine oefenhapjes, alleen prak je ze nu iets minder fijn.
Moeite met grof voedsel
Baby’s kunnen moeite hebben met het eten van vast en/of grof voedsel. Ze gaan dan ‘kokken’. Je hoeft daar niet van te schrikken. Als je blijft oefenen met de hapjes verdwijnt dit vanzelf. Het eten van grove structuren gaat dan steeds beter.
Tips om verder te oefenen:
- Raak mond en tong voorzichtig aan, speel ermee.
- Laat je baby een lepel aflikken.
- Probeer je baby ‘liedjes’ te laten zingen: lalala, nanana, dadada, tatata.
- Probeer of je baby de tong zover mogelijk uit wil steken en weer terug.
Broodbeleg
Je kunt een klein stukje brood besmeren met margarine. Je hoeft nog niet meteen beleg te geven, maar het kan wel. Geef dan bijvoorbeeld geprakt fruit, (light) zuivelspread, roerbakei, notenpasta of ongezouten pindakaas.
Babyhapjes vanaf tien tot twaalf maanden
Vanaf tien tot twaalf maanden leert je kind uit een beker drinken en leert het eten met een lepel. Je kind gaat nu echte maaltijden eten.
Warme maaltijd
Een maaltijd is bijvoorbeeld een groentehapje met aardappel, rijst, pasta en een beetje vlees of vis.
- Afwisseling is lekker en goed voor de smaakontwikkeling. Geef je baby liever niet elke dag rijst, maar wissel af met bijvoorbeeld aardappel, pasta en couscous.
- Kook, bak of stoof het eten goed gaar. Prak het met een vork.
- Voeg eens een theelepel olie of een klontje zachte margarine toe. Onverzadigde vetten zijn goed voor je kind. Het maakt het eten ook wat smakelijker.
- Doe liever geen zout in het eten van je baby, want de nieren van kinderen jonger dan anderhalf jaar werken nog niet zo goed. Kruiden en specerijen, zoals basilicum, oregano, marjolein, dille, bieslook, bonenkruid, kaneel, nootmuskaat, peterselie en selderij, mogen wel.
- Misschien lust je kind ook een toetje, bijvoorbeeld een beetje magere yoghurt of fruit. Maar je kunt ook borstvoeding geven als toetje of als afsluiting van de dag.
Tussendoortjes voor baby’s
Het is beter om je baby tussendoor niet te veel te laten eten. Je kind moet genoeg eetlust overhouden voor de gewone maaltijden. Als je iets tussendoor geeft, doe dat dan op een vast moment en geef een kleine hoeveelheid. Zo leert je kind dat het alleen op die tijden iets krijgt.
Gezonde tussendoortjes zijn bijvoorbeeld fruit of rozijntjes. Maar denk ook eens aan doorgesneden kleine tomaatjes, een wortel of stukjes komkommer.
Heb je vragen over voeding?
Heb je problemen bij het voeden van je baby? Of heb je vragen over voeding? Ga dan naar het consultatiebureau van de Jeugdgezondheidszorg of je huisarts.