Veilige hechting
Baby’s worden geboren met de instinctieve neiging om zich te hechten. In feite is dit een overlevingsmechanisme, want een pasgeborene is volledig afhankelijk van de zorgen van volwassenen in zijn omgeving. De hechtingsfiguur zorgt voor eten, drinken, warmte en hygiëne. Alles wat een baby nodig heeft om fysiek te overleven. Maar een baby heeft ook liefde en aanraking nodig om te overleven. Emotionele intimiteit, veiligheid en zekerheid zijn dus minstens zo belangrijk.
Betrouwbaar, beschikbaar, betrokken
Dit zijn de drie B’s die een hechtingsfiguur zou moeten bieden:
* Betrouwbaarheid: de opvoeder is voorspelbaar, garandeert zekerheid en staat in voor de veiligheid van het kind.
* Beschikbaarheid: de verzorger is er fysiek en emotioneel als het kind dat nodig heeft.
* Betrokkenheid: de volwassene heeft interesse en medeleven voor wat het kind voelt, beleeft en meemaakt.
Gezondheidspsycholoog en psychotherapeut Martin Appelo noemt al die B’s ‘de oersoep’. Als de verzorger de drie B’s goed kan toepassen, en de oersoep dus goed opdient, leert een kind zijn eigen behoeften en gevoelens kennen. En het leert ‘Ik ben belangrijk. Wat ik voel en nodig heb is belangrijk.” Dat is de basis van zelfvertrouwen en veerkracht.
Veilige basis
Die veilige basis wordt in het brein geprogrammeerd. Het kind draagt die vanaf dan ‘intern’ met zich mee. De hechtingsfiguur hoeft niet meer per se aanwezig te zijn om zich veilig te kunnen voelen. Het kind is dan klaar om de wereld rondom hem te gaan ontdekken.
Een veilig gehechte volwassene heeft een soepele balans tussen autonomie en nabijheid. En kan gemakkelijk intieme sociale relaties aangaan.