Thema 5 [wijzer met de meldcode]: Zorgen bespreken
Het zou natuurlijk mooi zijn als je problemen en zorgen in een vroeg stadium bespreekt met de cliënt / de ouders. Je wacht niet tot je zeker weet dat er iets aan de hand is. Het gezin is de hoofdpartij in dit gesprek en is vanaf het begin een samenwerkingspartner. Er is sprake van een gesprek van mens tot mens: de professional is nieuwsgierig, geïnteresseerd en zonder oordeel. Daarbij is taal heel belangrijk, om de zwaarte van het gesprek voor alle partijen ervan af te halen.
6 tips voor professionals om zorgen te bespreken
1 Voer een gesprek van mens tot mens
Om een goed en eerlijk gesprek van mens tot mens te voeren met je cliënt / ouders over (vermoedens van) huiselijk geweld is het belangrijk dat je jezelf goed kent, dat je in staat bent je gevoel serieus te nemen en te gebruiken. Door je gevoel mee te nemen in het gesprek, ben je menselijker, eerlijker en voelt de cliënt / de ouder zich beter gezien. Dat betekent dat als je het gesprek bijvoorbeeld spannend vindt of je voelt je onzeker, dat je dat beter kan benoemen. In plaats van te bevriezen of de spanning te negeren.
‘Ik zie als jij nerveus bent of als dingen je raken. Als je daar niets mee doet, het daar niet over hebt, dan voel ik dat en dan haak ik af.’
– Ervaringsdeskundige
‘Het helpt enorm als je jezelf kwetsbaar en menselijk opstelt. Zeg bijvoorbeeld: “Ik vind dit gesprek zelf ook moeilijk” en laat ouders weten dat je erkenning hebt voor hun situatie, dat ze het moeilijk hebben.’
– Deelnemer van het wijkteam
Wees niet bang de vertrouwensrelatie te beschadigen met een gesprek: dat loopt meestal niet zo’n vaart. Vaker voelen ouders / de cliënt zich juist niet gezien en serieus genomen als je het gesprek niet met hen voert of dingen voor hen achterhoudt.
‘Wat houdt die vertrouwensrelatie in als je niet eens het gesprek met mij durft aan te gaan?’
Ervaringsdeskundige
Lees hiervoor ook de tips van José Koster over een gesprek van mens tot mens met ouders over zorgen: Zorgen bespreken met ouders.
2. Let op taalgebruik
Woorden doen ertoe. Zeker als het gaat om het bespreken van zorgen over de thuissituatie. Let daarom op het effect dat taal heeft op je gesprekspartner. Het is belangrijk je taalgebruik aan te passen aan het niveau van de ander. Benadruk dat je wil samenwerken met gezinsleden en spreek over ‘wij’ en ‘samen zoeken naar een oplossing’.
Wees je er ook van bewust dat een term als ‘meldcode’ kan afschrikken, omdat het zowel bij professionals als ouders de gedachte oproept dat het gesprek altijd tot een melding zal leiden.
‘Verlaag de drempel en zeg bijvoorbeeld: “Ik noem het liever hulpcode, we zoeken samen hulp. Zullen we samen met Veilig Thuis praten om te vragen…” Maak ook duidelijk: “Ik ga het niet oplossen voor jou, ik draag niet de verantwoordelijkheid hier. Ik kan wel samen met jou kijken naar wat nodig is en wie jou daarbij kan helpen”.’
– Expert sociaal domein
3. Neem de tijd
De tijd nemen betekent niet dat je wacht met het bespreken van je zorgen; dat verhoogt voor jezelf de drempel om het gesprek aan te gaan. Bovendien is het voor het gezin heel onveilig als je al langer rondloopt met zorgen en die niet met hen hebt besproken.
De tijd nemen betekent wel dat je niet sneller gaat dan de gezinsleden willen en kunnen gaan. En soms kost dat tijd. Sommige cliënten / ouders reageren boos of afwerend op jouw zorgen. Sommigen begrijpen niet waar je het over hebt. Het is belangrijk je niet te laten afschrikken door zo’n eerste negatieve reactie. Durf die te incasseren en neem er de tijd voor.
‘Een gesprek alleen al kan helpend zijn, je kunt toch niet alles in een keer oplossen. Maar een gesprek kan wel voldoende zijn om zaadjes te planten. Dus ga het gesprek aan.’
– Ervaringsdeskundige
‘Het helpt je te realiseren dat je maar een voorbijganger bent in het leven van je cliënt. En in die rol moet je investeren. Je legt namelijk een basis voor het opbouwen van vertrouwen in de professionals die na jou komen’
Verloskundige
Ofwel: elk contact is een investering in het vertrouwen van een cliënt in professionals. Misschien is hij of zij nu nog niet in staat hulp te vragen, maar wellicht wel aan de professional die na jou komt.
4. Blijf bij de feiten
Leg je zorgen concreet en feitelijk aan de cliënt voor: wat heb je gezien, gehoord, geroken…? En waarom maak je je daarover zorgen? Als de feiten op tafel liggen ga je oprecht nieuwsgierig daarover het gesprek aan met de cliënt. Hoe kijkt hij daar tegenaan? Wat wil hij daarover kwijt?
‘Ik vind dat misschien niet leuk om te horen als cliënt, en ik reageer daar misschien ook wel emotioneel op, maar door eerlijke uitleg voel ik me wel gezien en serieus genomen.’
– Ervaringsdeskundige
Het is belangrijk dat jouw houding en woorden niet-veroordelend zijn en dat je je eigen normen niet als algemene norm neemt. Daarmee ga je namelijk weg van de feiten. Zie ook thema ‘9 – Feiten of mening’ van Wijzer met de meldcode.
5. Bereid het gesprek voor
Een goede voorbereiding kan je helpen het gesprek met meer zelfvertrouwen aan te gaan. Je kunt vooraf overleggen met Veilig Thuis of met de aandachtsfunctionaris over hoe je het gesprek het best kunt aanpakken. En als je twijfelt over je eigen deskundigheid of eigen veiligheid voer het gesprek dan bijvoorbeeld samen met de aandachtsfunctionaris of met een andere collega die bij het gezin betrokken is.
‘Je kunt gewoon tegen ouders zeggen: ik wil graag advies van een expert over jullie situatie en wil daarom graag met Veilig Thuis bellen. Zullen we dat samen doen?’
– Medewerker Veilig Thuis
6. Vergeet de kinderen niet
In veel gevallen worden de kinderen letterlijk over het hoofd gezien. In scheidingszaken kan het daarom bijvoorbeeld helpen om bij gesprekken met ouders altijd een foto van het kind op tafel te zetten.
‘Als we afdwalen, kan ik naar het kind wijzen en zeggen: “nee, we zitten hier voor het kind”.’
– Psycholoog
Daarnaast is het belangrijk dat er met kinderen wordt gesproken. Voor jou als professional is het belangrijk omdat kinderen onmisbare informatie hebben over hun eigen situatie. En voor kinderen zelf is het essentieel omdat zij zich dan gehoord en gezien voelen. Wie het gesprek met kinderen voert hangt af van de situatie. Soms kan het meer voor de hand liggen dat iemand die ze al vertrouwen met de kinderen praat, bijvoorbeeld van de kinderopvang of van school. Of dat een professional wordt ingeschakeld die deskundig is in het praten met kinderen, zoals iemand van het Centrum Jeugd & Gezin.
Een psycholoog geeft aan dat in hun organisatie kinderen altijd een andere therapeut krijgen dan ouders, die dan meegaat met het kind naar gesprekken.
‘De therapeut van het kind mag er 100% voor het kind zijn, de gezinstherapeut is meervoudig partijdig.’
– Psycholoog
Meer weten?
Lees verder tips voor een goed gesprek met een kind.
In de handreiking Toestemming voor hulp bij kindermishandeling lees je wanneer je vooraf toestemming aan ouders moet vragen.
N.B. Kinderen betrekken is niet alleen in stap 3 belangrijk, maar in alle stappen van de meldcode. Hoe je dat zorgvuldig doet, lees je in de Handreiking participatie van kinderen in de meldcode.
Wil je meer leren over hoe je kinderen écht betrekt? Bekijk de 6 modules van Kind Centraal.
Bron: AUGEO