Jongvolwassene

Je kind wordt steeds volwassener. Dat betekent ook dat je kind zich steeds meer ontwikkelt, zowel lichamelijk als sociaal. Als ouder ben je vaak continu bezig met opvoeden en begeleiden. Maar kun je doen als je te maken krijgt met ongewenst gedrag, zoals stelen, gokken of agressie? Hoe ouder je kind wordt, hoe meer je je kind loslaat. Maar hoe zorg je ervoor dat je kind gezond leeft, gezond eet en zich veilig in het verkeer gedraagt? Als het eindexamen in zicht is, kiest je kind een vervolgstudie. Hoe kun je daar als ouder bij helpen? En wat als je kind op zichzelf wil wonen en wil gaan werken?

Invloed van vrienden

Sommige jongeren vinden het moeilijk om vrienden te maken. Ze vinden het bijvoorbeeld moeilijk om spontaan op iemand af te stappen en ze voelen zich onzeker. Andere jongeren hebben juist veel vrienden en lijken daardoor heel zelfverzekerd.

Als ouder heb je nu niet veel invloed meer op de vriendschappen van je kind. Je kunt een luisterend oor bieden en advies geven als je kind dat wil. Je kind is volwassen en kan de meeste problemen zelf oplossen. Hoe ouder ze worden, hoe meer jongeren zelf gaan beslissen en kiezen en hoe duidelijker ze zelf weten wat ze belangrijk vinden. Vrienden blijven belangrijk, maar hun invloed neemt af.

Zelfverzekerd

Vrienden kunnen je kind meer zekerheid geven. Als je vrienden hebt die graag met je omgaan, voel je begrip, respect en bevestiging. Dit is belangrijk voor een positief zelfbeeld. Daarnaast zijn vriendschappen goed voor de verdere ontwikkeling van sociale vaardigheden.

Foute vrienden

Behalve een positieve invloed, kunnen vrienden ook een negatieve invloed op je kind hebben. In dat geval gaat het om slechte of verkeerde vrienden; vrienden die je kind aansporen tot spijbelen, roken, drankmisbruik of drugsmisbruik.

Invloed van vrienden

Jongeren zoeken vrienden bij wie ze zich thuis voelen. Als jongeren bij een vriendengroep of subcultuur horen, doen ze grotendeels dezelfde dingen, luisteren ze naar dezelfde muziek en dragen ze dezelfde kleding. Die invloed neemt nu af. Jongvolwassenen hebben een duidelijker idee over hun eigen identiteit en zetten zich ook minder af tegen hun ouders en de maatschappij.